SV | De HEERE dan vergelde aan een iegelijk zijn gerechtigheid en zijn getrouwheid; want de HEERE had u heden in [mijn] hand gegeven; maar ik heb mijn hand niet willen uitsteken, aan den gezalfde des HEEREN. |
WLC | וַֽיהוָה֙ יָשִׁ֣יב לָאִ֔ישׁ אֶת־צִדְקָתֹ֖ו וְאֶת־אֱמֻנָתֹ֑ו אֲשֶׁר֩ נְתָנְךָ֙ יְהוָ֤ה ׀ הַיֹּום֙ בְּיָ֔ד וְלֹ֣א אָבִ֔יתִי לִשְׁלֹ֥חַ יָדִ֖י בִּמְשִׁ֥יחַ יְהוָֽה׃ |
Trans. | wayhwâ yāšîḇ lā’îš ’eṯ-ṣiḏəqāṯwō wə’eṯ-’ĕmunāṯwō ’ăšer nəṯānəḵā JHWH hayywōm bəyāḏ wəlō’ ’āḇîṯî lišəlōḥa yāḏî biməšîḥa JHWH: |
De HEERE dan vergelde aan een iegelijk zijn gerechtigheid en zijn getrouwheid; want de HEERE had u heden in [mijn] hand gegeven; maar ik heb mijn hand niet willen uitsteken, aan den gezalfde des HEEREN.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
De HEERE dan vergelde aan een iegelijk zijn gerechtigheid en zijn getrouwheid; want de HEERE had u heden in [mijn] hand gegeven; maar ik heb mijn hand niet willen uitsteken, aan den gezalfde des HEEREN.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!